Verder werk ik rond het concept van de oppervlakken en de dualiteit van de materies: marmer en brons. Komen tot bij het gecodeerde geheugen van de oppervlakken, transcriptie en kracht van de symbolen.
Ik denk dat het inderdaad een aparte iconografie is, een erfenis uit een ver verleden waarvan ik het alfabet ken en ontleed met de toppen van mijn vingers. Uit de materie de sporen van mensheid puren.
Wat de monumentale beeldhouwkunst betreft, is mijn demarche gespeend van alle concessies: van het beeld van het ontwerp ga ik meteen over naar de maquette.
De realisatie in ware grootte is geen maquette in groot formaat, maar een andere perceptie in de openbare ruimte. Er mag geen enkele verwantschap zijn in de schriftuur.
Vanuit die ingesteldheid kan ik niet laten vergroten door een uitvoerder.
Het concept van het vergroten moet uitmonden in een andere oriëntering die alleen door mezelf kan gebeuren, ongeacht de complexiteit. Tussen de geboorte en de totstandkoming van het oeuvre zijn er geen tussenpersonen en geen veelvuldige onderzoeken die de perceptie in ware grootte alleen maar kunnen verstoren.
Martin Ankh